Verkiezingsprogramma’s 2025: wat doen partijen aan energiearmoede?
De energierekening blijft voor veel huishoudens een bron van stress. Nu de verkiezingen voor de deur staan, komt één vraag steeds terug: wie helpt de mensen die moeite hebben om hun energierekening te betalen — en hoe?
KnopOm dook in de verkiezingsprogramma’s van de belangrijkste partijen en maakte een overzicht van hun plannen, de onderliggende logica, en de risico’s die eraan kleven.
1. Iedereen wil betaalbare energie – maar bedoelt iets anders
Vrijwel alle partijen spreken over de betaalbaarheid van energie, maar zelden valt het woord energiearmoede zelf.
Waar linkse en progressieve partijen (zoals GroenLinks-PvdA, SP, PvdD en Volt) de nadruk leggen op structurele oplossingen — isolatie, verduurzaming en een sociaal energietarief — kiezen rechtse en populistische partijen (zoals PVV, FvD, JA21 en BBB) voor directe lastenverlichting via lagere belastingen en accijnzen.
Centrum- en middenpartijen (D66, ChristenUnie, NSC, CDA) proberen beide te combineren: investeren in verduurzaming, maar met gerichte steun of tijdelijke fondsen voor mensen met een krappe beurs.
Het resultaat? Er is brede consensus dát de energierekening omlaag moet, maar weinig overeenstemming over hoe.
2. Structureel of tijdelijk? Twee routes tegen energiearmoede
Route 1 – Structurele aanpak
Deze partijen zien energiearmoede als een symptoom van slecht geïsoleerde woningen en te lage inkomens.
Hun recepten: een nationaal isolatieoffensief, subsidies voor verduurzaming, huurmaatregelen voor tochtige woningen en soms een sociaal energietarief.
GroenLinks-PvdA wil een permanent energiefonds en koppelt armoedebeleid aan klimaatbeleid.
SP pleit voor een publieke energievoorziening en een isolatieoffensief gericht op lage inkomens.
PvdD en ChristenUnie zetten in op gerichte steun, huurbevriezing van slecht geïsoleerde woningen en eerlijke tarieven.
NSC wil een sociaal tarief in de energiebelasting en een structureel noodfonds.
Het voordeel van deze aanpak: ze verlaagt energiearmoede blijvend.
Het nadeel: het vraagt forse publieke investeringen — en partijen zijn zelden concreet over hoe ze dat betalen.
Meestal wordt verwezen naar opbrengsten uit CO₂-heffingen, klimaatsubsidies of algemene begrotingsruimte. Maar harde dekking ontbreekt vaak.
Route 2 – Directe lastenverlichting
Aan de rechterzijde kiezen partijen liever voor snelle verlichting via lagere tarieven.
PVV, JA21, FvD en deels VVD willen de btw en energiebelasting omlaag en klimaatheffingen schrappen.
BBB en 50PLUS steunen tijdelijke compensaties of prijsplafonds.
Dat helpt op korte termijn, maar is geen structurele oplossing. Lagere belastingen stimuleren immers geen isolatie of energiebesparing — en ze verlagen ook de middelen van de overheid om te investeren in verduurzaming.
3. De vergeten vraag: wie betaalt de rekening?
Opvallend is dat slechts een handvol partijen concreet uitlegt hoe hun voorstellen worden gefinancierd.
GroenLinks-PvdA, D66 en PvdD verwijzen naar “herverdeling van klimaatheffingen” of een “energiefonds”, zonder harde bedragen.
SP wil hogere lasten voor grootverbruikers en publieke energiebedrijven die winst terugsluizen.
PVV en FvD zeggen te besparen door “klimaatmaatregelen te schrappen”.
NSC en ChristenUnie blijven vaag, maar spreken over “gerichte bestedingen” en “structureel fonds”.
Kortom: iedereen wil helpen, maar slechts weinigen zeggen eerlijk waar het geld vandaan komt.
4. Let op: huurbevriezing als risico voor verduurzaming
Een aantal partijen (onder meer GroenLinks-PvdA en PvdD) pleit voor huurbevriezing om de woonlasten te verlagen. Op korte termijn klinkt dat logisch — lagere huur compenseert een hogere energierekening.
Maar er zit een keerzijde aan.Woningcorporaties waarschuwen dat huurbevriezing hun investeringscapaciteit aantast. Zonder stijgende huurinkomsten kunnen ze minder investeren in nieuwbouw en verduurzaming. En precies daar ligt een belangrijke sleutel in de strijd tegen energiearmoede: goed geïsoleerde, energiezuinige woningen.
Zoals het rapport van De Correspondent (“Het woonprobleem van Nederland – iedereen wil betaalbaar wonen, maar niemand wil het betalen”) laat zien, leidt een kunstmatig lage huur vaak tot een paradox: de schatkist bespaart op huurtoeslag, maar corporaties verliezen hun slagkracht. Het gevolg? Minder verduurzaming en minder nieuwe woningen - juist voor de groepen die het hardst getroffen worden door energiearmoede.
5. Conclusie: drie lessen voor kiezers en beleidsmakers
Iedereen erkent het probleem, maar partijen verschillen fundamenteel over de aanpak.
Structurele oplossingen (isolatie, renovatie, energiefonds) helpen op de lange termijn, maar vragen politieke durf en geld.
Tijdelijke lastenverlichting (btw omlaag, prijsplafond) is populair, maar schuift de rekening door.
Wie energiearmoede écht wil aanpakken, moet betaalbaarheid koppelen aan verduurzaming, en beleid ontwerpen dat zowel de korte als lange termijn bedient.